HET LEIDENS ONTZET
Het vermoeden bestaat dan ook dat er een verband is tussen de toren en het ontzet van Leiden. Tijdens de gevechten rond Leiden is er ook in en om Rijswijk lange tijd bijna dagelijks gevochten, waarbij veel molens en torens vernield zijn. Deze gebouwen waren door hun bouw uitstekende uitkijkposten voor de Spaanse soldaten. Pas in 1576 lieten de Spaanse troepen Holland voor wat het was en keerden ze niet meer terug. Daarna is de toren hoogstwaarschijnlijk In 1590 omgebouwd naar een duiventoren in renaissance-stijl. Dit het jaartal is opgenomen in de zandstenen gevelsteen in de oostelijke gevel.
HET RECHT VAN DUIVENSLAG
De toren kent in elke gevel 29 duivengaten. Zo kon men in één oogopslag zien hoeveel grond de landheer had. In de middeleeuwen is het houden van duiven populair, voornamelijk voor consumptie. Het is echter wel omstreden vanwege de schade die duiven veroorzaken aan zaaigoed en de oogst op de omliggende velden. Langzaam ontstaat het idee dat het houden van duiven aan regels moet worden gebonden. En zo geschiedde. Het recht om duiven te houden is vanaf de 13de eeuw gekoppeld aan landbezit. Met eigen land is de kans op schade door duiven aan de gewassen van derden tenslotte minder groot. In de praktijk betekent dit dat het houden van duiven, het recht van duivenslag, vanaf dat moment voorbehouden is aan de kerk en adel. Dit recht is uiteindelijk in 1954 afgeschaft.
RESTAURATIE
Mede met hulp van een subsidie van de erfgoedlijn Landgoederenzone van de Provincie Zuid-Holland en van het Prins Bernard Cultuurfonds afdeling Zuid-Holland is de duiventoren in de afgelopen maanden gerestaureerd, zodat hij weer in volle glorie op het landgoed staat te prijken. Samen met andere landgoederen en buitenplaatsen vertelt dit het verhaal van de adel en welvarende stedelingen in de Gouden Eeuw: het Hollands Buiten. Zie voor meer informatie over de te bezoeken locaties de website www.hollandsbuiten.nl.
LANDGOED TE WERVE
De geschiedenis van Landgoed Te Werve in Rijswijk is rijk en gaat ruim 750 jaar terug. In de loop der eeuwen heeft het landgoed de nodige bewoners van naam en faam gekend. De oudst bekende bewoner van Te Werve, toen nog alleen een versterkte toren of donjon, is Floris van de Werve die er rond 1260 woonde. De laatste particuliere bewoner van Te Werve was de oud-directeur van de Delftse aardenwerkfabriek De Porceleyne Fles, Abel Labouchère. Hoewel Landgoed Te Werve in de loop der eeuwen vele verbouwingen en gedaantewisselingen heeft ondergaan, is Labouchère voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor het huidige aanzien. Hij geeft in 1910 toestemming voor zandwinning op zijn grond voor de ontwikkeling van het Haagse Laakkwartier, waardoor een waterpartij van negen hectare ontstaat die tegenwoordig bekend staat als ‘De Put’